In 250 n.Chr. Vaardigde keizer Decius een decreet uit dat openbaar offer eiste,

In 250 n.Chr. Vaardigde keizer Decius een decreet uit dat openbaar offer eiste, een formaliteit die gelijk staat aan een getuigenis van trouw aan de keizer en de gevestigde orde. Er is geen bewijs dat het decreet bedoeld was voor christenen, maar bedoeld was als een vorm van loyaliteits-eed. Decius gaf toestemming voor zwervingscommissies die de steden en dorpen bezochten om toezicht te houden op de uitvoering van de offers en om schriftelijke certificaten te overhandigen aan alle burgers die ze verrichtten. Christenen kregen vaak de gelegenheid om bovendien straf te vermijden door in het openbaar offers te brengen of wierook te branden aan Romeinse goden, en werden door de Romeinen van goddeloosheid beschuldigd toen ze weigerden. Weigering werd bestraft met arrestatie, gevangenisstraf, marteling en executies. Christenen vluchtten naar veilige havens op het platteland en sommigen kochten hun certificaten, libelli genaamd.Verschillende concilies in Carthago bespraken de mate waarin de gemeenschap deze vervallen christenen moest accepteren.

Afbeelding 180B | Reconstructie van het paleis van de Romeinse gouverneur in Aquincum, Hongarije | Kaboldy / Attribution-Share Alike 3.0 Unported

Afbeelding 180B | Reconstructie van het paleis van de Romeinse gouverneur in Aquincum, Hongarije | Kaboldy / Attribution-Share Alike 3.0 Unported

Auteur : Mikael Eskelner

Referenties:

Geschiedenis en uitbreiding van het christendom van zijn oorsprong tot de 5e eeuw

Christendom in de periode vóór Nicea, kerkvaders en vervolging van christenen

Reacties