Begin van het boeddhisme en het leven van Boeddha

Na de dood van de Boeddha bleef de boeddhistische sangha (kloostergemeenschap) geconcentreerd in de Ganges-vallei en verspreidde zich geleidelijk vanuit het oude kerngebied. De canonieke bronnen vermelden verschillende concilies, waar de monastieke sangha de mondeling overgeleverde verzamelingen van de leer van de Boeddha reciteerde en organiseerde en bepaalde disciplinaire problemen binnen de gemeenschap oploste. De moderne wetenschap heeft de juistheid en historiciteit van deze traditionele verslagen in twijfel getrokken. Traditioneel wordt gezegd dat het eerste boeddhistische concilie werd gehouden net na Boeddha's Parinirvana, en werd voorgezeten door Mahākāśyapa, een van zijn oudste discipelen, in Rājagṛha (het huidige Rajgir) met de steun van koning Ajāthaśatru. Volgens Charles Prebish hebben bijna alle geleerden de historiciteit van dit eerste concilie in twijfel getrokken.Er wordt gezegd dat het het eerste schisma van de Sangha heeft veroorzaakt in de Sthavira (ouderlingen) en Mahasamghika (grote sangha). De meeste geleerden zijn het erover eens dat het schisma werd veroorzaakt door meningsverschillen over punten van vinaya (monastieke discipline).

Authors: Willem Brownstok

Belongs to collection: Geschiedenis van het boeddhisme: Vanaf het begin tot het verval in India

Pages: 100

GOOGLE BOOKS

PAYHIP

OTHERS